Open land

Het droge zandgrasland is een kenmerkend element van het open landschap. Een gatendeken van droogteminnende grassen en wilde kruiden bepaalt het beeld dat wij nu kunnen zien in de voormalige Borger grindgroeve. Alleen asceten die in deze biotopen gespecialiseerd zijn kunnen hier overleven, zoals verschillende - vaak zeldzame - sprinkhaansoorten, vlinders, wilde bijen en broedvogels.

Gräser Offenland

Duinen zonder strand

Een bijzonder aspect van de Teverener Heide zijn de binnenduinen. Deze duinen, die op grote afstand van het huidige zeestrand gelegen zijn, ontstonden aan het einde van de ijstijd toen het brede oerstroomdal van de Maas grotendeels droogviel. De wind blies de lichtere zandkorrels uit de droge rivierbodem en deponeerde deze in oostelijke richting. Zo ontstonden de binnenduinen die op de Teverener Heide tot wel vijf meter hoog kunnen zijn.

Ook hier hebben zich specialisten gevestigd, zoals het buntgras dat met zijn wortels ook bij droogte de dieper gelegen waterreserves kan bereiken. Daarnaast zorgen de stengels en pollen van het buntgras ervoor dat ook dauw- en regenwater bij de wortels terechtkomt. In de zomer kan het buntgras overleven op zandgrond met een temperatuur van tot wel 60 °C.